De Geelgors

Deze vogel heeft een duidelijke voorkeur voor de oostelijke kant van het land. In het westen is de geelgors helemaal niet te vinden, terwijl hij in het oosten in grote getallen aanwezig is. De mannelijk geelgors is gemakkelijk te herkennen aan zijn gele kop en borst. Op zijn rug is hij vooral bruin met grijs. Ook zijn snavel is grijs van kleur. De vrouwelijke geelgors heeft een licht gele kop en borst, met wat donkere tekeningen op de kop. Deze tekeningen lopen ook door op de rug. De buitenste staartpennen zijn wit. Een jonge geelgors lijkt veel op het vrouwtje. Eenmaal volwassen is de geelgors ongeveer 16 centimeter groot. Een liefhebber van klassieke muziek is blij met de geelgors in de tuin: zijn zang wordt namelijk vergeleken met de 5de symfonie van Beethoven. Meer weten over de Geelgors? Lees dan onderaan de pagina verder!

Lees meer over de geelgors!

Waar vind ik de geelgors?

De geelgors is in heel Europa aanwezig. Alleen in IJsland zul je hem niet snel zien. In het zuiden van Europa zijn de aantallen minder groot. In Nederland is hij volledig uit het westen verdwenen. Ook in het midden van het land zie je hem steeds minder vaak. Dit terwijl hij in het oosten juist toeneemt. Vooral in Drenthe wordt het aantal geelgorzen groter. Ze zoeken het liefst kleinschalige boeren gebieden op. Je vindt de geelgors op de heide, in bosjes, en op zandgronden. Ze zoeken meestal een broedplek in de buurt van veel insecten en zaden. Je kunt de geelgors ook in hoge bomen vinden, die ze gebruiken als zangpost. In de winter blijft de geelgors gewoon op zijn plek. Ze trekken dus niet naar het zuiden en gaan niet op zoek naar warmte in de winter. Ze vormen wel groepjes, waarin ze samen op zoek gaan naar voedsel. Op voedselrijke plekken vind je soms grote groepen. Dit zie je bijvoorbeeld op akkers in Zuid-Limburg. De geelgors uit Duitsland en uit Scandinavië trekt wel naar warmere gebieden in de winter, maar niet op grote schaal. De meeste geelgorzen zijn dan in maart terug in eigen land, op tijd voor de broedperiode.

Broeden en eten

De broedperiode start in april, maar kent een piek in mei en juni. Sommige geelgorzen broeden tot het begin van augustus. Ze maken dan een nest op de grond, in een struik of jonge boom. Je kunt geelgors nesten vinden in greppels en in heggen. De nesten worden gemaakt van stukjes gras, worteltjes van planten en strohalmen. De geelgors kan tijdens de broedperiode 2 of 3 broedsels hebben, afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel. In een legsel zitten 3 tot 6 eieren. De eieren zijn wittig met bruine vlekken. Er zitten ook kleine streepjes op. Het duurt ongeveer twee weken voordat de eieren uitkomen. Tijdens deze periode broeden beide ouders. Nadat de eieren uitgekomen zijn, zitten de jongen nog 10 tot 14 dagen op het nest. Daarna vliegen ze uit. Ze zijn dan nog niet vliegensvlug. Ze worden nog een korte periode verzorgd door zowel de vader als de moeder. Dit doen ze door zaden te zoeken. Dit is de voornaamste voeding van de geelgors. Vooral tarwe en haver wordt veel gegeten. Ze eten ook veel zaden van bomen, zoals de beuk, den en de spar. In de broedperiode zijn er ook veel insecten aanwezig. Omdat insecten en ongewervelden veel eiwitten bevatten, worden ze veel aan de jonge geelgorzen gevoerd. Zo krijgen ze genoeg energie binnen. De geelgors is geen reguliere bezoeker van de voedertafel. Een goed gevulde voedertafel zal dus niet per se helpen om de geelgors naar je toe te lokken. Daarnaast is deze vogel ook niet geholpen met het plaatsen van een nestkast omdat hij graag zelf een nest bouwt. Door te zorgen voor een insectenrijke tuin met veel kruiden en bomen, vergroot je de kans dat de geelgors een bezoekje brengt aan jouw tuin.

Bekijk Alle Nederlandse Tuinvogels!